De Camino de Santiago; een pelgrimstocht van honderden kilometers lang. Zelf liep ik de laatste 200 kilometer van de Camino de Santiago, met als eindbestemming de heilige stad Santiago de Compostella. Een schitterende pelgrimstocht, maar ook intens zwaar, zowel fysiek als mentaal. In deze blogreeks neem ik je mee in mijn ervaring van de Camino de Santiago. Dit is dag 8:
Ik word wakker in de herberg die naar vers hout ruikt, net nieuw gebouwd in een klein dorpje genaamd Calle. Mijn knieën doen pijn en mijn voeten zitten onder de blaren. Op sokken schuif ik aan aan de ontbijttafel. Behoefte om sociaal te doen heb ik niet, maar het Zuid-Afrikaanse stel wat tegenover me zit, ziet er gezellig uit. Ze dragen beiden een vest met de kleurrijke vlag van hun land en ogen zo een Zuid-Afrikaanse variant van onze ANWB stelletjes. Weetjewel, stellen in van diezelfde uniseks outfits.
Calle bestaat uit enkele straten van aan elkaar geregen steegjes. Een minidoolhof waarin ik eerst twee keer fout loop voor ik het juiste pad richting Santiago heb gevonden. Ik begin vandaag weer alleen. Keiharde muziek schreeuwt via mijn oordoppen mijn oren in, in de hoop het lege gevoel wat te vullen. Het werkt gedeeltelijk.
De verwonderingen onderweg
Net als gisteren neem ik na iedere vijf kilometer weer pauze om mijn knieën rust te gunnen. Vandaag staat er 21 kilometer op de planning. Dat betekend dus vier keer ‘slechts’ vijf kilometer op de automatische piloot doorlopen + een klein beetje extra.
Ergens op de route kom ik het Afrikaanse ANWB stel tegen. Verwonderd staren ze naar de grond. Als ik vraag of alles goed gaat, vertellen ze me dat er in Zuid-Afrika geen kastanjebomen zijn. Daarom vinden ze die kastanjes op de grond er zo gek uit zien. Die opmerking laat me weer even terugkomen naar wat reizen zo magisch maakt: al die simpele dingen waarderen, zoals een zonsondergang of domweg kastanjes op de grond. De nieuwe ervaringen die je opdoet en de bijzondere ontmoetingen onderweg. Ik geef ze wat gepofte kastanjes die ik in nog in m’n tas heb zitten en loop daarna verder.
Verloren in het bos
Kilometers verder voel ik me plompverloren op een schitterend bospad. Eindelijk, na dagen lopen, zijn de gedachtes in mijn hoofd redelijk stil en is de leegte en eenzaamheid overweldigend. Heerlijk lijkt het me als je nu kei hard kunt schreeuwen, maar die kracht heb ik nog niet gevonden. In plaats daarvan loop ik verder, kijkend naar de zwierende boomtoppen. Ik zou hier optimaal van willen genieten, maar het lukt niet.
Het bospad eindigt bij een smal pad langs het vliegveld van Santiago. Links van me een groot hek, rechts wat struiken met daarachter een fietspad. Het meest ongezellige stukje camino lijkt eindeloos te duren. Uiteindelijk slaat de weg rechtsaf en loop ik van het hek vandaan. Aan het einde van die weg sta ik op een heuvel waar Santiago de Compostella voor het eerst zichtbaar is. Ik probeer me voor te stellen hoe bijzonder dit punt moet zijn geweest voor mensen die jaren geleden al te voet aan deze pelgrimstocht begonnen, maar ik voel niets.
Een oudere man probeert zichzelf op de foto de te zetten met een kunstwerk van Santiago. Het selfies nemen ziet er niet erg geolied uit, dus ik vraag of ik hem kan helpen. Ik herhaal mijn vraag in het Frans en we knopen een gesprekje aan. Tot mijn verassing vraagt hij of ik uit Frankrijk kom, wat me aan het lachten maakt. Met mensen praten doet me goed. En blijkbaar heeft het mijn Frans ook goed gedaan. Ik maak een foto van hem en we lopen een stukje samen op. Deze beste man kwam tijdens de Camino een buurtgenoot tegen uit zijn Franse dorp, wie hij vanavond weer ziet. Net als bij mij het geval is, loopt hij langzamer dan zijn vriend(en).
Gevonden in de herberg
Na 21 kilometer kom ik dan eindelijk in Labacolla aan, mijn eindpunt voor vandaag. Ik strompel langzaam naar de herberg. Enorm dankbaar dat Daniel, Sanni en Isaac een bed voor me hebben gereserveerd, want de herberg ligt helemaal vol. Ik plof uitgeput neer. Om mij heen staan 25 stapelbedden en vanavond zal hier 50 man liggen te snurken. Dat vooruitzicht maakt me niet erg blij.
Buiten schuif ik aan bij Sanni en Daniel. Ze zitten aan een plastic tafel te genieten van de laatste zonnestralen. Isaac staat in de keuken om een feestmaal te maken. Vandaag vieren we de kilometers die er al op zitten. Onze laatse avond als pelgrims. Het idee dat we morgen in Santiago staan is een gekke gedachte.
In de avond spelen we spelletjes met de anderen. Een deel van de ‘Primitivo family’, een groep mensen die elkaar hebben ontmoet op de Camino de Primitivo, waaronder Daniel, Sanni en Isaac, zijn er ook en ik leer de mensen uit hun verhalen kennen. Het is reuzegezellig, maar ik heb niet de energie om gezellig mee te doen en besluit om half 12 (mega laat voor op de Camino!) mijn bed op te zoeken.
Nachttranen
Het snurkorkest is al in volle gang. In de hal bel ik een vriendin. Ik ben blij dat ze er op dit tijdstip voor me is en ik laat mijn tranen de vrije loop. Ik ben helemaal op, fysiek en mentaal. Maar haar woorden geven me moed om de laatste kilometers door te pakken. Na de nodige nachttranen voel ik me wat beter en kruip mijn bed in.
De man boven me stink. Hij stinkt zo erg dat ik amper adem kan halen en dat in combinatie met al het gesnurk laat me haast verder willen huilen. Ik besluit te verkassen naar de bank bij de receptie. Met twee extra dekens tegen de kou kruip ik opgerold op de kleine bank.
Het is stil op het tikken van de klok na. Het getikt sust me in slaap en ik droom over het getik van mijn wandelstokken.
Wat gaat de tijd snel.
Lees meer over mijn ervaring op de Camino de Santiago:
– Dag 1: de start van mijn pelgrimsreis
– Dag 2: wanneer de regen maar niet stopt
– Dag 3: de Camino voorziet
– Dag 4: grenzen leren respecteren
– Dag 5: vriendschappen in een natte kroeg
– Dag 6: ondraagelijke pijn op de Primitivo
– Dag 7: stapje voor stapje komt het einde in zicht
– Film: Snapshots to Santiago de Compostela
Leuk die slaapzalen. Volgende keer als het mogelijk is een tentje in de rugzak.
Heerlijk he.. Wie weet haha, is wel nog meer sjouwen 😉