De geur van regen hangt in de lucht. Groen-grijze donderwolken rommelen nog in de verte. De donkere lucht schittert met de energieontlading van de wolken. Ik bewonder het licht, de duisternis, de vallende druppels. Mijn medereizigers lijken geen oog te hebben voor de schoonheid der natuur. Al wat zij zien is het licht van hun smartphone. Het verlicht hun emotieloze gezicht. 

Ik ben opzoek naar een pen. Schrijven wil ik, niet typen. Geroezemoes in de stationshal van Amstel worden woorden die ik half kan verstaan. Mensen kijken op en niet-begrijpende blikken turen in de richting van twee mannen. De monoloog van de ene man wordt steeds luider. Hij maakt een verwarde indruk. Of zijn het de toeschouwers die verward zijn door wat zij zien?

Twee jongens van mijn leeftijd lachen. Zij hebben net als ik door dat de verwarde man – tussen al zijn gebrabbel – de andere eert met liefdevolle leuzen, een boks en een knuffel op het einde. De tram scheidt hun wegen voor nu.

Kan alleen geschreeuw mensen wakker schudden, denk ik bij mezelf, kan niemand gewoon genieten van wat er zich het stille geroezemoes van een stationshal afspeelt? Zojuist nog op Muiderpoortstation keek ik naar de mensenmassa die uitstapte. Zoekende naar een blik, een glimlach, een wederzijdse erkenning. Ik vond enkel afgewende gezichten, starende in het niets, starende naar hun scherm.

Tussen al deze mensen zag ik een man ruzie hebben met een drankautomaat. Ik overwoog hem te helpen, maar bedenk me niet te weten hoe. Nadat bruut geweld niet bleek te werken, maar een zachte handeling wel – pakte hij lachend zijn blikje cola uit de automaat. 

Onze blikken ontmoeten elkaar en we raken aan de praat. Praatjes over drankautomaten worden praatjes over weekendplannen. Ik vraag deze meneer – gitaar op zijn rug, rolkoffertje aan zijn ene hand, nippende aan zijn rode colablikje – of hij op vakantie is geweest, maar het blijkt een oud label te zijn die als een soevenir zijn koffer versierd. 

Deze gitarist is onderweg naar Zwolle. “Mijn band gaat na 25 jaar weer eens optreden. Ik heb al die tijd geen gitaar aangeraakt. Gek eigenlijk, hoe je vingers nog dingen weten die je hoofd allang vergeten is.” Ik glimlach. Deze man heeft geen idee hoe blij ik ben met het simpele gebaar van een praatje. 

“Wat voor muziek maken jullie?”

“Ja, een soort koe-punk”.

Mijn glimlach veranderd in een lach waarbij mijn tanden ontbloot worden. Geen idee wat ik me daarbij moet voorstellen. “Klinkt gezellig” antwoord ik enigszins verward.

“Dat is het zeker.”

De trein rolt het station binnen en we wensen elkaar het beste.

Onderweg naar Den Bosch heb ik eindelijk een pen gevonden, geleend van mijn buurman. Hij heeft een net iets donkere kleur groen dan de donderwolken die mijn weekend inluidde. Wanneer we Utrecht naderen vraagt de man of zijn pen lekker schrijft. Ik antwoord bevestigend. “Hou maar, dan kan je nog even verder schrijven.”

Hij staat op, stapt uit en loopt de natgeregende wereld in.

Ik glimlach nog steeds. Het is toch met geen pen te beschrijven wat deze kleine, sociale gebaren van erkening met me doen?

De wereld is veel te mooi om aan ons voorbij te laten schieten, zonder te kijken, zonder te praten, zonder te glimlachen.
Groet degene naast je en wens elkaar een fijne dag wanneer je wegen scheiden. Kleine gebaren die iemands dag kunnen maken 😉